Meerjarenbegroting 2024-2027 | 2024 | 2025 | 2026 | 2027 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Meerjarenperspectief kadernota 2024-2027 | 203 | V | 117 | V | -889 | N | -3.423 | N |
Effect meicirculaire 2023 | 1.484 | V | 1.487 | V | 1.370 | V | 2.069 | V |
Stand na meicirculaire 2023 | 1.687 | V | 1.604 | V | 481 | V | -1.354 | N |
Actualisatie bestaand beleid | ||||||||
a) Jeugdzorg | -1.165 | N | -1.044 | N | -1.281 | N | -1.281 | N |
b) Bijstandskosten (Buig) en re-integratie | -530 | N | -505 | N | -480 | N | -455 | N |
c) Kapitaallasten | 450 | V | -183 | N | -1 | N | 134 | V |
d) Onroerende zaakbelasting | 129 | V | 311 | V | 490 | V | 992 | V |
e) Bijstelling armoedebeleid | -114 | N | -111 | N | -111 | N | -111 | N |
f) Maatwerkvoorzieningen Wmo | 51 | V | 97 | V | 93 | V | 104 | V |
g) Rente leningen | 160 | V | ||||||
h) Kosten bestuurders | 158 | V | 158 | V | 158 | V | 158 | V |
i) Opbrengst omgevingsvergunningen | 80 | V | 80 | V | ||||
j) Diversen | 117 | V | 9 | V | -112 | N | -81 | N |
Totaal actualisatie bestaand beleid | -824 | N | -1.188 | N | -1.244 | N | -380 | N |
Nieuw beleid na kadernota | ||||||||
k) Bijdrage Veiligheidsregio (VGGM) | -218 | N | -282 | N | -323 | N | -382 | N |
l) Diverse zaken na kadernota | -410 | N | -165 | N | -165 | N | -165 | N |
Totaal nieuw beleid na kadernota | -628 | N | -447 | N | -488 | N | -547 | N |
Saldo meerjarenbegroting 2024 - 2027 | 235 | V | -31 | N | -1.251 | N | -2.281 | N |
m) Correctie provincie inzake exploitatiereserve | -750 | N | 0 | N | 0 | N | 0 | N |
Saldo meerjarenbegroting na correctie provincie | -515 | N | -31 | N | -1.251 | N | -2.281 | N |
Saldo incidentele baten en lasten | 1.808 | V | 1.923 | V | 2.043 | V | 726 | V |
Structurele saldo meerjarenbegroting 2024-2027 | 1.293 | V | 1.892 | V | 792 | V | -1.555 | N |
Toelichting actualisatie bestaand beleid
a) Jeugdzorg
De uitgaven op het maatwerk voor de jeugd lopen in 2023 sterk op. Momenteel is het team bezig met het uitvoeren van een data-analyse. Om scherp te krijgen waar deze sterke kostenstijging door komt en welke beheersmaatregelen ze hiervoor kunnen nemen. Hierbij houden we ook rekening met het feit dat binnen de jeugdzorg een zogenaamde ‘open einde regeling’ geldt. We zijn als gemeente niet de enige partij die jeugdzorg mag inzetten, maar wel verantwoordelijk zijn voor de kosten daarvan. We hebben daarmee een zogenaamde leverplicht. We zijn hierdoor bij het beheersbaar houden van onze kosten sterk afhankelijk van onze partners (huisartsen, medisch specialisten, de Rechtbank en Gecertificeerde Instellingen). Vooralsnog wordt ervan uitgegaan dat deze extra uitgaven niet incidenteel zijn. Daarom is voor de begroting 2024 alvast rekening gehouden met een structurele toename van 80% van de geprognosticeerde stijgingen uit 2023.
Aangezien het sturen op jeugdzorgtrajecten langzaam verloopt, lopen we het risico dat deze bijstelling van 80% onvoldoende zal zijn. Daarbij zijn de budgetten voor crisisplaatsingen en Landelijke Transitie Arrangementen niet opgehoogd. Een crisisplaatsing is immers niet te plannen of te voorspellen.
Een eerste analyse over de sterke kostenstijging wordt verwacht in november 2023.
b) Bijstandskosten (Buig) en re-integratie
Op basis van de kostenontwikkeling in 2023 zijn de volgende budgetten aangepast met ingang van 2024:
Loonkostensubsidies
Voor de actualisatie van dit budget dient € 340.000 te worden bijgeraamd om aan de in 2024 geprognosticeerde loonkostensubsidie te kunnen voldoen. De jaarlijkse toename van deze doelgroep hangt samen met de jaarlijkse afname van de doelgroep in de Sociale Werkvoorziening. Hierbij is de verhoging van het wettelijk minimumloon van 10,15% meegenomen. Hiermee stijgt ook de loonkostensubsidie voor de nieuwe doelgroep . De prognose is dat dit budget vanaf 2025 € 50.000 per jaar stijgt. Dit bij te ramen bedrag wordt naar verwachting volledig gecompenseerd door de stijging van de rijksbijdrage BUIG.
Re-integratiebudget
Dit budget dient in 2024 te worden verhoogd met € 93.000. Vanaf 2025 en verder is de verwachting dat dit bedrag trapsgewijs steeds met € 25.000 per jaar kan worden verlaagd. Deze kosten zijn nodig omdat voor re-integratie van statushouders die niet onder de werking van de wet inburgering vallen het re-integratiebudget wordt ingezet. Voor re-integratie voor statushouders die onder de werking van de wet inburgering vallen, maken deze kosten onderdeel uit van het inburgeringsbudget.
Algemene bijstand/IOAW
Algemene bijstand
Voor de actualisatie van dit budget dient structureel € 1.591.000 te worden bij geraamd. Zodat we aan het in 2024 aantal geprognosticeerde uitkeringen van 423 kunnen voldoen. Hierbinnen is de verhoging van het wettelijk minimumloon (WML) van 10,15% meegenomen. Hiermee stijgen ook de uitkeringen.
Ook houden wij hierbij rekening met statushouders als de grootste groep instromers in de uitkering.
Dit bij te ramen bedrag wordt grotendeels gecompenseerd door de stijging van de rijksbijdrage BUIG in 2024. Deze is € 1.219.000 en neemt vervolgens jaarlijks met € 50.000 toe in verband met de stijging van de loonkostensubsidies
IOAW
Voor de actualisatie van dit budget kan € 275.000 structureel af worden geraamd. Dit gezien de uitgaven in 2021, 2022 en 2023 en de verwachte uitgaven in 2024.
c) Kapitaallasten
Dit komt vooral omdat de data van gereedkomen van diverse projecten opschuiven naar achteren. Dit betekent ook dat de kapitaallasten hierdoor pas in een later jaar komen. Het financiële voordeel in 2024 ontstaat met name vanwege het doorschuiven van de projecten revitalisering Zilverkamp II, III en IV.
d) Onroerende zaakbelasting
In de bij de begroting 2023 behorende meerjarenbegroting is rekening gehouden met 1,9% opbrengstverhoging wegens indexatie van de jaarlijkse opbrengst OZB. Dit indexcijfer is afkomstig uit de meicirculaire 2022. Op basis van de nieuwe cijfers uit de meicirculaire 2023 is het indexeringspercentage verhoogd naar respectievelijk 3,0% in 2024, 2,7% voor het jaar 2025, 2,6% voor het jaar 2026 en 2,5% voor het jaar 2027. Dit leidt tot voordelen binnen de jaarschijven 2024 t/m 2027. Het voordeel in 2027 is daarbij beduidend hoger. Dat komt doordat dit een nieuwe jaarschijf binnen de meerjarenbegroting is en er dus in het geheel nog geen indexering was opgenomen. In de Kadernota 2024 is al rekening gehouden met een extra jaarlijkse verhoging van 1,5% per jaar gedurende de periode 2024-2027.
e) Bijstelling armoedebeleid
Als reactie op de toenemende vraag van onze inwoners moeten we de beschikbare budgetten voor de uitvoering van minimaregelingen actualiseren op basis van de kostenontwikkeling 2023.
Het gaat om de bijzondere bijstand (€ 20.000), individuele voorzieningen (kindpakket) € 65.000 en collectieve ziektekostenvoorziening (€ 26.000) structureel en een eenmalige subsidieverhoging 2024 Voedselbank van € 3.240 (ingediende motie van 13 juli 2023).
f) Maatwerkvoorzieningen Wmo
Zowel de maatwerkvoorziening dagbesteding als de begeleiding Wmo laten al sinds de Covid-crisis een afname zien. De verwachting was dat het gebruik weer zou toenemen, maar het tegenovergestelde gebeurt. We zien nog steeds een dalende trend. De reden hiervoor is onduidelijk. In de kadernota 2024 is al melding gemaakt van een structurele onderbesteding van € 250.000 op de Wmo-begeleiding. In de begroting 2024-2027 is deze extra besparing voor 2024 becijferd op € 460.000 en vanaf 2025 steeds tussen de € 280.000 - € 290.000 per jaar.
Bij de uitvoering van de voorziening dagbesteding bedraagt de onderbesteding € 187.000 structureel. We verwachten dit jaar een voorstel te doen voor het omzetten van de geïndiceerde dagbesteding voor ouderen naar een algemene voorziening voor dagactiviteiten. Omdat die beweging ook het doel heeft meer diversiteit in het aanbod te brengen, is het verstandig wat ruimte te houden in dit budget. We verwachten hier € 100.000 voor nodig te hebben. Zo resteert een feitelijke onderbesteding van € 87.000 structureel.
Hulp bij Huishouden
De kosten van de hulp bij huishouden laten in 2023 een sterke toename zien. Met ingang van 2024 berekenen we de areaalvergroting voor het eerst op basis van de toename van het aantal 70-plussers (vergrijzing). Voorheen gebeurde dit op basis van de bevolkingstoename. De doelgroep voor hulp bij huishouden bestaat echter voornamelijk uit 70-plussers. Deze groep groeit veel sneller. Hierdoor komen we jaarlijks tekort op het budget. Door in de areaalvergroting - die is becijferd op 7,15% - rekening te houden met de vergrijzing en het budget jaarlijks bij te stellen, blijven we in de pas lopen. Deze bijstelling leidt tot een structurele kostenuitzetting van € 496.000 ingaande 2024. Via de meicirculaire 2023 hebben we ingaande 2025 een compensatie ontvangen voor het terugdraaien van de eigen bijdragen (CAK). Deze compensatie is becijferd op € 220.000. De de feitelijke kostenuitzetting blijft beperkt tot € 276.000 vanaf 2025.
g) Rente leningen
In het voorjaar van 2022 zijn er drie leningen met uitgestelde stortingsdatum afgesloten. De financiële effecten hiervan zijn grotendeels in de begroting 2023 verwerkt. Aangezien in de begroting 2024 de jaarschijf 2027 pas in de meerjarenbegroting komt, treft u nu het betreffende voordeel voor dat jaar aan.
h) Kosten bestuurders
In de jaarrekeningen van zowel 2021 als 2022 was er een groot voordeel op deze post. Dit voordeel ontstond bij de jaarlijkse actualisatie van de benodigde pensioenvoorziening. De oorzaak was een stijgende rekenrente. Aangezien de rente sinds die tijd een verdere stijging heeft laten zien, is ook in de komende jaren hier een voordeel te verwachten. Daarom verlagen wij de jaarlijkse (begrootte) storting in de betreffende voorziening van € 258.000 naar € 100.000.
i) Opbrengst omgevingsvergunningen
Als doorwerking vanuit de kadernota zijn de legesopbrengsten vanuit omgevingsvergunningen met respectievelijk € 200.000 (jaar 2024 en 2025) en daarna € 300.000 (2026 en 2027) verhoogd. Actuele prognoses geven aan dat de opbrengsten voor 2024 en 2025 nog met een extra bedrag van € 80.000 kunnen worden opgehoogd.
j) Diversen
Dit betreft het totaal van de overige posten met een beperkte omvang.
k) Bijdrage veiligheidsregio (VGGM)
Via raadsvoorstel ZS-667211 (30 mei 2023) bent u op de hoogte gebracht van de uitkomsten van de ontwerpbegroting 2024 van de Veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland-Midden (VGGM). De toekomstige kosten laten een aanzienlijke stijging zien. Een belangrijk deel hiervan is het gevolg van prijsstijgingen. Deze worden gedekt door de betreffende stelpost te verlagen en hebben dus geen effect op de begrotingssaldi. De genoemde bedragen in de tabel vormen de weerslag hiervan.
l) Diverse nieuwe zaken na kadernota 2024-2027
In deze begroting is het volledig nieuwe beleid zoals dat was opgenomen in de kadernota 2024-2027 verwerkt. In aanvulling hierop is als aanvullend nieuw beleid voor 2024 nog een bedrag opgenomen van € 45.000 voor het opstellen van een nota grondbeleid en kostenverhaal en € 200.000 voor een vervolg op het in 2023 gestarte project inwoners- en overheidsparticipatie. Daarnaast is een structureel bedrag van € 165.000 voor verhoging van het budget van P&O. Dit budget is nodig voor formatie-uitbreiding ten behoeve van het werven en behouden van medewerkers in de huidige arbeidsmarkt.
m) Correctie provincie inzake exploitatiereserve
In het saldo van de kadernota is de structurele inzet (gedurende 20 jaar) van € 750.000 vanuit de exploitatiereserve opgenomen. Zoals al aangegeven in de aanbiedingsbrief heeft de provinciaal toezichthouder een gewijzigd standpunt ingenomen en beschouwt het deze bijdrage als incidenteel. In de jaarschijf 2024 hebben wij dit daarom gecorrigeerd. Met de Provincie in haar rol als toezichthouder zijn wij in gesprek over de wijze waarop wij dit de volgende jaren gaan doen.